Het voetbal wordt steeds internationaler. Ook in Tilburg ontkomen we er niet aan. De tijd dat onze stoere kerels nog gewoon Van Roessel, Feskens of Swinkels heetten, ligt ver achter ons. Tegenwoordig juichen we voor namen als Akkaynak, Kolovos en Urbanski.
Pol Llonch klinkt ook lekker exotisch. In het Nederlands zouden we Lonsj zeggen, een beetje zoals we 'lunch' uitspreken. Goed fout dus. Brabants Dagblad zocht uit hoe het zit. De dubbele L klinkt als een J en 'ch' spreek je uit als een K. Het is dus jonk en geen lonsj, lonk of jonsj. Benieuwd wat de verslaggevers van FOX Sports er straks van maken.
Pol Jonk dus. De vergelijking met ‘naamgenoot’ Wim Jonk dringt zich op. De ex-Ajacied was goed voor elf doelpunten in 49 interlands. Als rasechte Volendammer hield hij er een bijnaam op na, want het halve dorp heet Jonk. Kleine garnaaltjes noemen ze in Volendam spijkers, dus kleine Wim ging als Spijker door het leven. Zo had je ook Kip, Pinkel en Suikere.
Vader Jonk werkte zijn hele leven in de vis. Ook Wim leek voorbestemd om die kant op te gaan. Zoonlief had echter geen vissersbloed, voetbal was zijn lust en zijn leven. Michel Platini en Glenn Hoddle waren zijn jeugdidolen, spelers die altijd een voetballende oplossing zochten. Dat had alles met zijn postuur te maken. Jonk was een klein, tenger mannetje, wat hij compenseerde met een overdosis aan techniek.
Ook Pol Llonch moet het niet van zijn fysiek hebben. Met Daniel Crowley behoort hij tot de onderdeurtjes van de Willem II-selectie. Flegmatiek is Llonch bepaald niet, in tegenstelling tot Wim Jonk vroeger. Pol Llonch Puyalto speelt zijn wedstrijden met passie en overgave. In de persoonlijke duels kleunt hij erin. Stevig als het kan, spijkerhard als het moet. Een beetje meer Adri van Tiggelen dan Wim Jonk dus. In de thuiswedstrijd tegen VVV kunnen we hem voor het eerst in competitieverband aan het werk zien. El Clavo, de Spaanse spijker.
Bericht delen