LONGREAD / Zeventig jaar supporter van Willem II
Auteur
Roger Rossmeisl
Fotografie door
Geert van Erven

Aan de hand van zijn vader ging hij in 1950 voor het eerst mee naar het stadion. Sindsdien volgt Jan Pieterse (1946) de verrichtingen van Willem II. Met een scherp oog voor historische details, zo blijkt als de oud-geschiedenisleraar terugkijkt op zeven decennia supporterschap. ‘Bij NAC kreeg ik een natte grasplag in mijn nek.’

Dit is een verhaal uit het Tricolores Magazine van april 2019.

Voorafgaand aan de halve bekerfinale tegen AZ bespreken we met Jan Pieterse in het stadion zijn memorabele supportersmomenten. Ter voorbereiding heeft hij een keurig chronologisch lijstje opgesteld, compleet met jaartallen, uitslagen en aantekeningen. Het doceren zit Jan in het bloed. Van 1976 tot 2008 gaf hij geschiedenisles aan het Mill Hill College in Goirle, onder andere aan de schrijver van dit stuk. Vóór die tijd was hij leraar aan de Gerardus Majellaschool. ‘John Feskens was daar een van mijn leerlingen. Tussen de middag gingen we altijd een potje voetballen.’ 

Sigarenbandjes

Jan werd vlak na de oorlog niet in een rood-wit-blauwe wieg geboren. ‘Mijn vader was eigenlijk NOAD-man’ legt hij uit. ‘We woonden vlakbij het NOAD-terrein maar pa ging ook naar Willem II kijken.’ Beide stadsgenoten speelden destijds, samen met LONGA, op het hoogste niveau. ‘Er was wel rivaliteit, maar geen haat. Dat zou later pas komen, toen de fusie tussen Willem II en NOAD in de jaren zeventig mislukte.’ In 1950 mocht kleine Jan voor het eerst mee. ‘Ik kwam aanvankelijk vooral voor de sigarenbandjes. Op de tribunes werd stevig gerookt. Als de gloeiende kegel in de buurt van het sigarenbandje kwam, snelde ik naar de roker om het voor mijn verzameling mee te kunnen nemen.’ Twee jaar later, in 1952, vierde Jan op de Oude Markt bij de Heikese Kerk de landstitel. ‘Vanuit grote luidsprekers was er verbinding met de kampioenswedstrijd tegen Ajax in Amsterdam.’ 



Naar De Heuvel

De jaren daarna fietste Jan met zijn vader na iedere thuiswedstrijd naar de Heuvel om alle eindstanden te weten te komen. ‘Die werden verzameld en opgehangen voor de ramen van het Nieuwsblad van het Zuiden en de Nieuwe Tilburgsche Courant. Diezelfde Heuvel was het decor voor de viering van het landskampioenschap van 1955. Jan zag hoe de spelers in polonaise rond de lindeboom liepen en daarna feest vierden in Hotel Riche. 

Op de brommer       

Er volgden mindere tijden. In 1957 degradeerden de Tricolores, om het seizoen daarop weer te promoveren. ‘Samen met enkele collega’s van mijn vader reden we in een klein autootje naar De Vliert’, blikt Jan terug. ‘Willem II won met 3-1 de beslissingswedstrijd tegen DFC. Met een weergaloze Kurt Zaro, die voorafgaand aan de wedstrijd zijn luxe auto bleek te hebben ingezet bij een weddenschap dat Willem II zou promoveren.’ De jaren daarna werden ook de uitwedstrijden in Brabant bezocht. ‘We reden op de brommer. Ik achterop bij mijn vader en mijn broer op de fiets ernaast. In de Beatrixstraat bij NAC kreeg ik een natte grasplag in mijn nek toen ik juichte.’ De thuiswedstrijden bekeek hij voortaan vanuit vak K, het toenmalige kindervak. ‘Op een dag had ik toevallig dezelfde tweed jas aan als de verstandelijk gehandicapten uit Piusoord, die daar ook zaten. Wilden de begeleiders me na afloop meenemen naar Piusoord. Ik kon nog maar net ontsnappen.’ Weer wat later verhuisden Jan en zijn broer Kees naar vak C. ‘Dan kochten we twee kinderkaartjes van 50 cent voor vak K. Als je dan je duim op het kaartje bij het eerste streepje van de K hield, leek het op een C en zag de suppoost niet dat je een kinderkaartje had. Dat trucje liep mis toen we gesnapt werden door een nieuwe suppoost.’

Arme student

In 1963 stond het Piusplein vol met bussen om naar De Kuip te rijden. Willem II was gedegradeerd, maar had ook de beker gewonnen. In Rotterdam namen de Tilburgers het in de Europacup II op tegen het grote Manchester United. Aangekomen in Rotterdam schrok Jan van wat je de eerste voetbalhooligans in de Nederlandse voetbalhistorie zou kunnen noemen. ‘Die Engelsen waren stomdronken en gingen tekeer zoals we dat in Tilburg nog nooit hadden gezien.‘ 

Om wat bij te verdienen werkte Jan in die jaren bij de Gebroeders Diepen aan de Korvelseweg. ‘Daar werkte ook Jan van Roessel, die na zijn voetbalcarrière gewoon de fabriek weer in ging. Hij was wever, ik spoeler.’ Een gedeelte van Jans zakgeld ging naar de club. In 1965 werd er een actie op touw gezet om de noodlijdende clubkas aan te vullen. Jan stortten Fl.2,50 als ‘arme student’, zoals in het Nieuwsblad van het Zuiden te lezen stond. ‘Die stortingen zijn tekenend voor die tijd’, blikt Jan terug. ‘Zowel financieel als sportief was het kommer en kwel. Na de degradatie van 1967 braken donkere tijden aan. Pas in 1979 raakte het stadion weer vol. Willem II won de nacompetitie door Telstar met 3-0 te verslaan. Eindelijk kon er weer gejuicht worden.’  

Champions League

Aan het einde van het interview laat Jan nog een foto zien van de Champions League-huldiging op de Heuvel in 1999. ‘Rechts onderaan zie je mij uit volle borst meezingen, naast mijn oudste zoon Maarten die nog half op de foto staat.’ Daarmee is de cirkel rond: in 1950 nam zijn vader Jan mee naar Willem II, tegenwoordig wordt hij vergezeld door zijn zoon. Een kwartier voor de aftrap van de halve finale tegen AZ is het tijd om naar de tribune te gaan. De UEFA Cup-, en Champions League-wedstrijden en de finale van de Amstel Cup staan ook nog op Jans lijstje. Maar daarvoor ontbreekt de tijd. Er wacht ons die avond nóg een duel dat Jan aan zijn historische lijstje toe kan voegen. Maar dát weten we op dat moment nog niet.     

Bericht delen