Alle seizoenkaarthouders ontvingen vorige week de nieuwste editie van het Tricolores Magazine. Deze uitgave presenteert een uitgebreid overzicht van actuele berichten over de club, inclusief artikelen en interviews met (jeugd)spelers, supporters en sponsoren. Hieronder is het gehele stuk over Koningskind, Arno Arts, te lezen.
Arno Arts (55) speelde van 1997 tot 2001 voor Willem II. De linkspoot kwam tot 116 wedstrijden voor de Tricolores, waarin hij 24 keer scoorde. Hij maakte de eerste goal voor Willem II in de Champions League én was later de techniektrainer van Frenkie de Jong. Hij kijkt terug op een mooie tijd bij de Tricolores, maar: ‘Hadden we toen maar de supporters van nu gehad’.

We spreken met Arno af in Hotel Wolfsberg in Groesbeek. Hij komt hier graag. Vanaf het terras hebben we een prachtig uitzicht over het glooiende, bosrijke landschap. Arno verhuisde diverse keren, maar wist dat hij zou terugkeren naar zijn voetbalgekke geboortedorp. Hij woont er nu samen met zijn vriendin, terwijl zijn vader en jongere broer op een steenworp afstand wonen. Zijn moeder leeft voort in zijn hart; zij overleed toen Arno 19 was en aan het begin stond van zijn profcarrière.
Luchtgitaar
Willem II-supporters zullen zich Arno herinneren als een technisch begaafde middenvelder met een mooi linkerbeen. Met zijn vaste truc, een beweging achter het standbeen, wist hij menig tegenstander te verrassen. En scorend vermogen had hij ook. Hoe kijkt hij zelf terug op zijn tijd in Tilburg? ‘Mijn eerste avond bij Willem II zal ik nooit vergeten. Er was een diner georganiseerd en ineens klom er een man het podium op die “24 rozen” begon te zingen. Later werden de nieuwe spelers naar voren geroepen en voor ik het wist, stond ik luchtgitaar te spelen. Ik dacht: waar ben ik nou beland, haha. Mijn vader vroeg later hoe het gegaan was. “Nou”, zei ik. “Ze sporen hier niet helemaal.” Later leerde ik dat die man dokter Vioen was. Als hij ergens binnenkwam, werd de sfeer meteen losser. Hij was heel belangrijk voor het team. Ook als tegenhanger van de strenge Adriaanse.’

Brutaliteit
De naam is gevallen: Co Adriaanse. ‘Willem II is een warme club, maar Adriaanse bracht iets nieuws: brutaliteit, lef, discipline. We hadden geen echte toppers in ons team, maar hij wist van een groep zesjes een acht te maken. De start was alleen dramatisch. We hadden één punt uit vijf wedstrijden. Martin van Geel, technisch directeur in die tijd, riep de spelersraad bij zich, waar ik als aanvoerder ook in zat. Als we toen het vertrouwen in Co hadden opgezegd, was het misschien heel anders gelopen. Maar wij steunden hem, want we zagen dat we beter werden. Het jaar ervoor was Willem II nog vijftiende geëindigd, maar gaandeweg dat eerste seizoen kwam er steeds meer vertrouwen. Co durfde doelen te stellen. Hoezo kunnen wij geen Europees voetbal halen? Belachelijk! Hij was heel zelfbewust. We werden vijfde en plaatsten ons voor de UEFA Cup.’ Arno vervolgt: ‘Ik heb zelden zo hard getraind als toen. We begonnen met keiharde sprints van de zestien tot de middenlijn. Je was al verzuurd voor de training begon. Nu wordt alles gemeten. Als je dat toen had gedaan, had iedereen zwaar in het rood gezeten. Maar het werkte: vaak beslisten we wedstrijden in het laatste kwartier. Door het vele afzien hebben we veel doorstaan. Dat schept een band en maakt je als team sterker.’
De vrolijke koster
De tweede plaats en daarmee het bereiken van de Champions League was het hoogtepunt van de periode-Adriaanse, maar voor Arno maakte de eerste Europese campagne het meeste indruk. ‘Die thuiswedstrijd tegen Dinamo Tbilisi, in een vol stadion met wijlen Walter Vermeer die op de middenstip De vrolijke koster zingt, prachtig! Iedereen met vlaggetjes in het stadion, met 3-0 winnen en zelf scoren. Mijn tijd bij Willem II was de meest succesvolle uit mijn loopbaan, ik kijk er met trots op terug. Het had nóg mooier kunnen zijn, denk ik weleens. Als ik nu kijk naar de sfeer bij Willem II, gigantisch. Hadden we toen maar de sfeer en de supporters van nu gehad.’ Halverwege zijn derde seizoen vertrok Arno op huurbasis naar zijn jeugdliefde NEC. Hij was gebrouilleerd geraakt met Adriaanse, die zijn aanvoerder tegen Ajax om tactische redenen naast de ploeg had gezet. ‘Ik was het daar niet mee eens en leverde mijn band in. Zeg je “nee” tegen een type als Adriaanse, dan krijg je het moeilijk. Dat bleek, want een week later stond ik er weer naast. Toen NEC me wilde huren, was de keuze snel gemaakt.’ Dan, met een glimlach rond zijn mond: ‘Ik ben geen bluffer, maar toen wel. Een paar weken later moest Willem II uit tegen NEC. “Ik doe je daar de das om”, waarschuwde ik Adriaanse vlak voor mijn vertrek. Wat denk je? Scoor ik in de blessuretijd de winnende goal: 2-1. Jack de Gier was mijn ploeggenoot bij NEC en was ook weggestuurd door Adriaanse. Die wilde demonstratief voor hem gaan juichen. Maar dat deed ik niet. Daarvoor heb ik teveel respect voor Co. Hij is de beste trainer die ik ooit heb gehad.’
Frenkie
Na een verblijf bij FC Utrecht en VVV Venlo sloot Arno zijn voetbalcarrière af. Hij haalde zijn trainerspapieren en was zes jaar trainer in de jeugd van NEC. Zijn hoogste trainersdiploma haalde hij bij Willem II, waar hij techniektrainer was in het kampioensjaar onder Jurgen Streppel (2013-2014). ‘Als we op de training 11 tegen 11 speelden, nam ik Frenkie de Jong en Jordy Vleugels onder mijn hoede, want die mochten nooit meedoen. Frenkie was net 17. Die technische oefeningen van mij, waren voor hem een walk in the park. Hij was nog niet zover als nu natuurlijk, hij speelde te veel ballen breed in plaats van naar voren. Maar als het aan mij had gelegen, had hij vaker gespeeld. Absoluut.’
In de jaren die volgden was Arno zes jaar lang tv-analist bij het toenmalige Fox en coachte hij nog een tijdje Willem II O-23. Ook trainde hij enkele amateurclubs, maar dat kon hem niet bekoren. ‘Ik ben in iedere vezel een prof. Spelers die afzeggen omdat ze met de vriendin een weekendje weg willen, nee, dat is niks voor mij.’


Linkspoot
Arno schreef een boek over zijn voetballoopbaan: Linkspoot. Dat zorgde voor een onverwachte wending in zijn loopbaan. In VI gaf hij een interview naar aanleiding van het boek, waarin hij het belang van techniektraining benadrukte. Daarna kreeg hij een telefoontje van het hoofd Jeugdopleiding van FC Utrecht. ‘Ik had hem getriggerd. Of ik wilde komen praten. Inmiddels werk ik al drie jaar in de jeugdopleiding daar. Ik geef techniektraining aan de bovenbouw en ben assistent bij de O-19. Ik vind het geweldig om jonge spelers te helpen in hun ontwikkeling.’
Arno werkt 20 uur in de week. Soms geeft hij ook lezingen bij amateurclubs. ‘In combinatie met het CFK (pensioenfonds voor spelers) red ik het, en dat is prima. Ik ga al drie jaar fluitend naar mijn werk. Ik zou best meer uren willen werken of een stap willen zetten naar een eerste elftal, want spelen in volle stadions is nou eenmaal leuker. Maar ik ben dankbaar dat ik nog altijd in het voetbal werkzaam ben. Mijn vader, hij was dakdekker, zegt weleens: Arno, jij hebt nog nooit gewerkt, haha.’
Sokkel
De voormalig middenvelder ziet zelden nog een wedstrijd in een stadion. ‘Ik ben ‘s zaterdags de hele dag op pad met de O-19. De rest van het weekend wil ik tijd voor andere dingen. Maar mijn oud-clubs volg ik wel. Bij Willem II geniet ik vooral van Ringo Meerveld. Hij kan technische handelingen op snelheid uitvoeren, dat kunnen niet veel spelers. En hij doet vaak iets onverwachts.’
Arno speelde meer dan honderd wedstrijden voor de Tricolores en dus prijkt zijn naam op de sokkel van het standbeeld van Jan van Roessel. ‘Daar ben ik wel trots op. Maar vooral ben ik trots op wat we toen als team hebben bereikt. Want Champions League, dat gebeurt misschien nooit meer.’
De redactie van Willem II stelde de inhoud van het Tricolores Magazine zorgvuldig samen. Voor iedereen die de papieren versie gemist heeft of een digitale versie prefereert: het Tricolores Magazine is nu ook online beschikbaar. Je leest hem volledig hieronder.
Bericht delen