Louis van der Aa is een naam uit vervlogen tijden. De doelman met zijn onafscheidelijke pet speelde in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw 152 wedstrijden voor de Tricolores en verdiende daarmee zijn plaats op ‘de sokkel’. Zijn dochter, de inmiddels 93-jarige Corrie van Andel-Van der Aa, maakte de hoogtijdagen van haar vader als klein meisje mee. Met haar stappen we in deze 'Op de Sokkel' terug in de tijd.
Dit is een verhaal uit het Tricolores Magazine van november 2019.
We hebben amper voet gezet in het appartement van Corrie van Andel als ze spontaan het Willem II-clublied aanheft. Het ‘Hup Willem II flinke kerels’ schalt door de knusse woonkamer. Dan, na het zien van onze fronsende blikken: ‘Tegenwoordig zingen ze stoere kerels, maar wij zongen altijd flinke kerels.’
Corrie is wat je noemt een kwieke dame. Helder van geest, goed ter been én bij de tijd. Haar iPad ligt binnen handbereik, net als op de dag voor de bekerfinale, toen ze een e-mail stuurde naar de Supportersclub van Willem II: ‘Mijn vader en mijn oom Frans speelden in de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw als keeper bij Willem II. Ik wil jullie morgen veel succes wensen tegen Ajax voor de beker. Speel een faire wedstrijd en ik leef met jullie mee.’
De e-mail belandde op social media en maakte nieuwsgierig naar deze dochter van een oude Willem II-held. Vandaar dat we hier nu zitten, in woonzorgcentrum Noorderkroon in Den Bosch. ‘Ik woon al bijna 80 jaar in Den Bosch, maar voel me nog steeds unne Kruik’, windt Corrie er geen doekjes om.
Tokkie
Het fotoboek ‘Willem II 90 jaar in beeld’ ligt op tafel en zo bladeren we door de geschiedenis. Op de elftalfoto’s is te zien dat Louis van der Aa (geboren in 1900) tien jaar lang een vaste waarde was. Hij oogt slank, is niet bijzonder lang voor een keeper en heeft zijn donkere haren strak achterover gekamd. En zon of geen zon, tijdens wedstrijden draagt hij steevast zijn blauwe ‘tokkie’: een oversized pet met zonneklep. ‘Mijn vader was een graag geziene gast’, weet Corrie. ‘Veel mensen spraken hem aan op straat. Bij de vishandel op de Heuvel kreeg hij een visje cadeau, bij de hoedenwinkel een baret.’ In de jaren dertig was hij zelfs op een voetbalplaatje te bewonderen: gratis bij aanschaf van een kauwgombal.
Op de bekendste foto die van de doelman bewaard is gebleven, leunt hij tegen een doelpaal, onderzoekend naar de camera kijkend vanonder zijn grote pet. De supporters staan rijen dik om het veld; het is niet zomaar een wedstrijd. Louis keept die middag in Rotterdam namens het Nederlands Rooms-Katholieke elftal. Getuige het fotobijschrift werd Louis ‘bewonderd om zijn vlugheid en lenigheid, zijn onfeilbare kijk op den bal, en zijn behendige sprongen voor en in het doel.’ Zijn team verloor die middag, maar ‘werd voor een grotere nederlaag behoed door de schitterende wijze, waarop Van der Aa zich van zijn taak kweet.’
Friet met appelmoes
Louis begon met voetballen bij RKTVV, verkaste naar NAC, om in 1926 over te stappen naar de Tricolores. Hij speelde later nog voor het Waalwijkse RWB en de Kanaries (Wilhelmina) in Den Bosch. Hij werd meerdere keren geselecteerd voor het Rooms-Katholieke elftal en het Zuidelijke Zwaluwenteam.
Tweemaal werd Louis kampioen van de Eerste Klasse Zuid, de hoogste divisie in die tijd. Een competitie tussen de regiokampioenen bepaalde vervolgens wie zich landskampioen mocht noemen. Wat in 1916 lukte, lukte in 1930 en 1934 helaas niet: Go Ahead en Ajax gingen er met de landstitel vandoor. Desondanks smaakte de Zuidelijke titel van 1934 zoeter dan ooit: Willem II maakte in de laatste minuut de beslissende goal tegen aartsvijand Longa. Corrie: ‘Ik weet het nog goed, de vreugde was zó groot. Daarna kregen de spelers een diner aangeboden in Hotel Riche. Dat maakte veel indruk. Ik was acht jaar, we kregen friet met kroket en appelmoes. Het was het lekkerste wat ik ooit gegeten had.’
Ook buiten het doelgebied liet Louis zich gelden. Samen met Jos van Son, de legendarische aanvaller uit het kampioenselftal van 1916, was hij in 1927 de eerste Nederlandse trainer van Willem II, als opvolger van de Oostenrijker Robert Fischer. Het seizoen erna was Louis opnieuw speler-trainer, nu samen met een ander clubicoon: Arnaud P.M. van der Ven. Ondertussen moet Louis hebben gekampt met problemen van zakelijke aard. Zijn sigarenwinkel aan de Hoefakkerstraat 55a, die hij pas een jaar ervoor had geopend, werd begin 1928 failliet verklaard.
Broedertwist
Niet alleen Louis, ook zijn vier jaar jongere broer Frans beschikte over keeperstalent. Frans moest echter zijn meerdere erkennen in zijn broer en stond slechts een handvol wedstrijden onder de lat bij de Tricolores. Maar, zegt Corrie: ‘Er was geen onderlinge strijd tussen de broers, ze gunden elkaar het beste.’ Toch leek zich op 4 januari 1926 een unieke broedertwist te voltrekken. Willem II - NAC stond op het programma en beide broers zouden hun opwachting maken: Frans op doel bij Willem II, Louis (toen nog) bij NAC. Helaas moest Louis door ziekte afhaken. Voor Frans werd het een rampzalige middag. Hij had een offday, Willem II verloor met 0-6.
Frans, die nog jarenlang suppoost zou zijn bij Willem II, wist nog eenmaal uit de schaduw van zijn beroemde broer te treden. Op 5 april 1986, voorafgaand aan de thuiswedstrijd tegen Volendam, duikt hij plots op in het programmaboekje. Keurig gekleed in trenchcoat en overhemd met stropdas poseert hij met toenmalig doelman Ton Verkerk voor de camera. Het bijzondere is: ook de dochter van Frans, Carla Van Deursen-Van der Aa, is bij het gesprek in Den Bosch aanwezig. Ze scheelt bijna een generatie met haar nicht Corrie. ‘Ik werd geboren toen mijn vader allang gestopt was bij Willem II.’ Frans was een echte liefhebber, zegt ze: ‘Hij heeft tot zijn tachtigste gekeept bij ons familie-elftal op de Heidehoeve.’
Sokkel
Louis maakte dit niet meer mee. Voor de oorlog verkaste hij met zijn gezin naar Den Bosch, waar hij in de Vughterstraat naaimachines verkocht voor de firma Pfaff. Veel te jong overlijdt hij in 1944, op 44-jarige leeftijd, aan een longontsteking. ‘Vanwege de oorlog was er een gebrek aan medicijnen’, zegt Corrie met spijt in haar stem. Gelukkig leeft de naam Louis van der Aa nog tot in lengte van jaren voort op de sokkel voor ons stadion. Als eerbetoon aan een talentvolle doelman die een decennium lang het rood-wit-blauwe doel verdedigde.
Bericht delen